Definitie dyslexie
Dyslexie betekent letterlijk: niet kunnen lezen. Bij dyslexie kunnen zowel lees- als spellingproblemen voorkomen, maar deze problemen komen ook los van elkaar voor.
De definitie van dyslexie volgens Stichting Dyslexie Nederland luidt als volgt: ‘Dyslexie is een specifieke leerstoornis die zich kenmerkt door een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau, dat niet het gevolg is van omgevingsfactoren en/of een lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking’ (SDN 2016).
In wat simpelere bewoordingen:’Dyslexie is een hardnekkig probleem met het aanleren en het goed en/of snel toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.’
Hardnekkigheid is een belangrijk kenmerk van dyslexie, niet alleen bij het leren lezen en spellen, maar ook bij het snel en vlot kunnen lezen.
Technisch leesprobleem
Dyslexie is een stoornis in het technisch lezen, niet in het begrijpend lezen. Toch zien we vaak dat dyslexie het begrijpend lezen wel kan belemmeren. Als het technisch lezen nog heel veel aandacht, tijd en energie vraagt, dan blijft er (te) weinig ruimte over in het werkgeheugen om voldoende tot begrip te kunnen komen. Ook zien we vaak dat er bij het lezen (kleine) woorden worden overgeslagen.
Vaak zijn dit woorden die niet direct een beeld oproepen, maar die juist wel belangrijk zijn voor het begrip. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan signaalwoorden. Signaalwoorden zijn woorden of woordgroepen die een verband aangeven tussen twee alinea’s of zinnen. Hiermee wordt informatie gegeven over de opbouw van een tekst of tekstgedeelte.
Signaalwoorden
Signaalwoorden geven dus belangrijke signalen. Signalen waarmee we kunnen vaststellen wat de ene zin met de andere te maken heeft. Of wat de ene alinea met de andere te maken heeft. Zo kunnen signaalwoorden aangeven dat er een tegenstelling, een opsomming, voorbeeld of argument komt. Veel leerlingen begrijpen de grote lijnen van een tekst wel, maar vallen uit op vragen die gaan over de functie van alinea’s. Hiernaar wordt juist vaak gevraagd op school.
Vlot leren lezen
Dyslexie belemmert ook het vlot leren lezen. De meeste kinderen met dyslexie leren uiteindelijk wel lezen, maar blijven trager en/of onnauwkeuriger lezen. Ze moeten er meer energie in steken en zijn sneller afgeleid dan de gemiddelde lezer. Dat gaat vaak ten koste van het begrip van wat gelezen is.
Omdat het lezen zoveel tijd en energie vraagt, vinden kinderen met dyslexie lezen ook niet leuk. Terwijl leeskilometers maken niet alleen belangrijk is om de technische leesvaardigheid te vergroten. Lezen is ook belangrijk om kennis te vergaren, om inzichten te krijgen over bepaalde onderwerpen, om te leren een eigen mening te vormen, om de woordenschat te ontwikkelen.
Variaties in dyslexie
Dyslexie uit zich niet bij iedereen op precies dezelfde manier. Sommige leerlingen hebben moeite met hardop lezen, vooral als dit onvoorbereid gebeurt. Ze zijn echter wel in staat om zonder problemen eenvoudige teksten stil te lezen en te begrijpen. Andere leerlingen kunnen hun leesproblemen goed compenseren, maar ze houden veel moeite met de spelling. Bij dit soort leerlingen wordt er, ten onrechte, vaak niet gedacht aan de mogelijkheid van dyslexie.
Signalen van dyslexie onderbouw basisschool
Groep 3 en 4
- lang spellend lezen
- radend lezen
- woorden vaak overslaan
- vaak struikelen bij het lezen
- een hekel hebben aan hardop lezen
- verschil tussen het vermogen om een tekst technisch te lezen en het begrijpen ervan
- moeite om het verschil te horen tussen klanken die op elkaar lijken zoals m/n
- moeite om verschil te zien tussen letter die op elkaar lijken, zoals bijvoorbeeld p /q en b/d
- problemen hebben met het horen van de juiste volgorde van klanken in woorden
- automatiseren lastig vinden (bijvoorbeeld tafels)
Signalen midden- bovenbouw basisonderwijs
In de midden-en bovenbouw van het basisonderwijs zien we vaak dat leerlingen met dyslexie steeds minder zin hebben om te lezen. Vaak ontwikkelen ze er zelfs een echte weerstand tegen. Ook worden ze zich er in deze leeftijdsfase steeds meer van bewust dat lees-en spellingtaken hen veel minder gemakkelijk afgaan dan bij hun klasgenoten. Ze gaan hun eigen prestaties steeds meer vergelijken met hun vriendjes en vriendinnetjes, waardoor ze nog onzekerder worden dan ze al zijn. Omdat schoolsucces ondanks het vele oefenen uitblijft, ontstaat een negatief zelfbeeld. Veel leerlingen met dyslexie hebben een gebrek aan zelfvertrouwen en worden faalangstig.
Dyslexie in het voortgezet onderwijs
Bij de meeste kinderen is het al vroeg duidelijk dat ze mogelijk dyslectisch zijn. Er is echter ook een groep kinderen die in het basisonderwijs minder opvalt bij leerkrachten. Vaak is het lees-en spellingniveau wel minder ontwikkeld dan verwacht zou worden, maar ze behoren niet tot de allerzwakste lezers en spellers.
Ze komen vaak ook niet in aanmerking voor nader onderzoek naar de mogelijkheid van dyslexie. Tot deze groep leerlingen behoren vaak kinderen met een hogere intelligentie. Door tegelijkertijd heel hard te werken, zijn ze in staat om hun lees-en spellingproblemen in voldoende mate te compenseren.
Compenseren moeilijker
Als deze groep leerlingen eenmaal op de middelbare school zit, dan wordt voor hen steeds moeilijker om hun dyslexie te compenseren. Dit geldt niet alleen voor het vak Nederlands, maar veelal ontstaan er ook problemen bij de Vreemde Talen. Ook het lezen van lange teksten bij zaakvakken als biologie, geschiedenis en aardrijkskunde kan steeds lastiger worden. Dit heeft veelal een negatieve invloed op het begrip. Leerlingen met dyslexie kunnen op dit soort vakken dus cijfers behalen die niet overeenkomen met hun mogelijkheden.
Veel scholen screenen tegenwoordig leerlingen op dyslexie in de brugklas. Leerlingen die hierop uitvallen, hebben recht op bepaalde faciliteiten, zoals extra tijd bij het maken van schriftelijk werk. Goede en praktische informatie over leesproblemen en dyslexie is zowel te te vinden op de website van Dyslexie Centraal . Dit geldt ook voor de website van het Expertisecentrum Dyslexie.
Dyslexiescreening
Hoewel er op de meeste scholen zeker aandacht is voor dyslexie, komt het toch regelmatig voor dat er niet aan deze mogelijkheid wordt gedacht als kinderen moeite hebben met het (aanvankelijk) lezen en spellen.
Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn. De dyslexie is niet ernstig genoeg of er spelen nog andere problemen een rol, zoals ADHD. Ook is het niet altijd gemakkelijk onderscheid te maken tussen beelddenkende leerlingen en leerlingen met dyslexie. Om hier meer duidelijkheid over te verkrijgen kan het goed zijn om een kind te laten screenen op dyslexie.
De Screeningstest Dyslexie bestaat uit 11 verschillende onderdelen waarop een leerling met een dyslectisch aanleg (beduidend) lager zal scoren dan een leerling zonder deze aanleg. Aan de hand van het psycholinguïstisch quotiënt PLQ, een soort IQ voor taal, wordt de hoogte van het risicoprofiel voor een dyslectische aanleg vastgesteld. Een hoog risicoprofiel is altijd aanleiding om verdere stappen te ondernemen, zodat de leerlingen de begeleiding kan krijgen die hij/zij nodig heeft. Tijdig ingrijpen kan veel ellende en frustratie voorkomen, zowel bij het kind als bij de ouders.